Atelieronderwijs
Van oudsher is het (Nederlandse) onderwijs gebaseerd op de systematiek van input en output. Het zogenaamde lopende-band-principe. Kortweg: je stopt aan de voorkant van de fabriek (lopende band) er iets in, er is een proces in de black box en daarna heb je een resultaat waarvan je de omvang en inhoud kunt meten.
Projecteer dit maar op het onderwijs. Het blanco kind wordt iets geleerd, het proces wordt gemeten door het aloude en almachtige CITO en je weet de waarde van het onderwijs.
Het manco van deze manier van denken is dat je uitgaat van het principe van maakbaarheid en dat er vanwege de beheersmatige veiligheid van meten bijna louter gebruik wordt gemaakt van talenten die verpakt zijn in de linker hersenhelft van kinderen namelijk: analyse, logica en lineaire processen.
De talenten in de rechter hersenhelft worden daarmee ondergewaardeerd en dat is onterecht! Verbeeldend vermogen, creativiteit, omdenken, kleur, ritme en muziek dragen net zo hard bij aan de totale (intelligentie)ontwikkeling van mensen en kinderen.
De talenten in de rechter hersenhelft worden daarmee ondergewaardeerd en dat is onterecht! Verbeeldend vermogen, creativiteit, omdenken, kleur, ritme en muziek dragen net zo hard bij aan de totale (intelligentie)ontwikkeling van mensen en kinderen.
Een aanbod generen waarbij niet alleen de talenten vanuit de linker-, maar ook vanuit de rechterhersenhelft worden gebruikt is dan ook een streven van de Haanstraschool om verder door te ontwikkelen.
Het werken in ateliervorm, waarbij een diverser aanbod kan worden aangeboden aan leerlingen die tegemoet komt aan hun talenten en daarmee eigenaarschap en individuele ontplooiing mogelijk maakt.
Reacties
Een reactie posten